Een bevrijdend verweer van de aannemer tegen de verschuldigdheid van de korting wegens overschrijding van de opleveringstermijn
Bij veel bouwprojecten treedt vertraging op waardoor de overeengekomen opleverdatum wordt overschreden. Niet zelden ontstaat als gevolg daarvan een discussie tussen de aannemer en de opdrachtgever waarbij de belangen tegenstrijdig zijn. De aannemer vordert vertragingsschade van de opdrachtgever als gevolg van de langere uitvoeringsduur. De opdrachtgever verrekent op zijn beurt kortingen met de aannemingssom in verband met de te late oplevering. Met een beroep op termijnverlenging kan de aannemer zich verweren tegen de verschuldigdheid van die kortingen.
De discussie tussen de opdrachtgever en de aannemer spitst zich vaak toe op de vraag of de aannemer recht heeft op termijnverlenging in geval van ‘onzuivere samenloop’ van vertragingsoorzaken. Deze vraag heeft de laatste jaren de nodige aandacht gekregen in de Nederlandse bouwrechtelijke literatuur, maar wordt desondanks nog steeds bestempeld als één van de heetste hangijzers in vertragingsdiscussies. Deze publicatie gaat in op het recht van de aannemer op termijnverlenging, meer specifiek in het geval partijen de UAV 2012 van toepassing hebben verklaard. Op een systematische wijze is de achtergrond van het recht van de aannemer op termijnverlenging onder vigeur van de UAV 2012 in kaart gebracht. Vervolgens is geanalyseerd wat de gevolgen zijn van ‘onzuivere samenloop’ van vertragingsoorzaken voor het recht van de aannemer op termijnverlenging.
Thomas ten Berge werkt op dit moment als advocaat gespecialiseerd in het bouwrecht bij Croon Huith advocaten te Den Haag. De scriptie die ten grondslag ligt aan deze bijdrage heeft hij geschreven als onderdeel van de master bouwrecht aan de Vrije Universiteit Amsterdam.