Een materialenkadaster

Een onderzoek naar de potentie van het concept van een materialenkadaster als efficiënte oplossing voor de mogelijke juridische complicaties met betrekking tot natrekking, die kunnen ontstaan bij het gebruik van het circulaire bedrijfsmodel van het product-dienstsysteem

1e druk | ISBN 978-94-6315-054-5 | deel 6, IBR Scriptiereeks | NUR 822 | 2020 | 117 pagina's

Samenvatting

Nederland werkt toe naar een circulaire economie: een economie waarin grondstoffen steeds opnieuw worden gebruikt, zonder schadelijke gevolgen voor het milieu en zonder restafval. In de bouwsector valt op het gebied van circulariteit grote winst te behalen. Het is daarom van belang dat wordt overgegaan tot circulair bouwen: het ontwerpen, ontwikkelen, bouwen en gebruiken van gebouwen volgens het systeem van de circulaire economie.

Bij de ontwikkeling naar circulair bouwen hoort ook het creëren van nieuwe bedrijfsmodellen voor materialen en onderdelen in gebouwen, zoals het product-dienstsysteem. Dit bedrijfsmodel gaat uit van het gebruik van producten en niet op het verkrijgen van eigendom, oftewel: partijen beogen dat de producent de eigendom van het product behoudt. Gebleken is echter dat dit naar huidig recht in de meeste gevallen niet mogelijk zal zijn, aangezien het leerstuk van natrekking een juridische barrière vormt. Producten zullen namelijk ofwel op grond van artikel 3:4 juncto 5:3 BW ofwel op grond van artikel 3:3 juncto 5:20 lid 1 sub e BW worden nagetrokken door het gebouw waarin zij zijn verwerkt. In dit onderzoek is onderzocht of voor deze juridische barrière een oplossing kan worden gevonden in het bestaan van een ‘materialenkadaster’: een voor derden toegankelijke database, waarin feitelijke en juridische informatie ten aanzien van bouwmaterialen en gebouwonderdelen kan worden ingeschreven. Niet alleen is onderzocht of het concept van een materialenkadaster ertoe kan leiden dat geen natrekking meer zal plaatsvinden, maar ook of de oplossing van een materialenkadaster efficiënt is vanuit een rechtseconomisch perspectief.

Ida Mae de Waal is momenteel als promovenda verbonden aan het Utrecht Centre for Water, Oceans and Sustainability Law van de Universiteit Utrecht, waar zij onderzoek doet op het gebied van de circulaire economie en het (Europees) milieurecht. Deze scriptie vormt de afsluiting van haar master Privaatrecht aan de Universiteit Utrecht en is bekroond met de IBR Scriptieprijs voor Privaatrecht 2019.

Inhoudsopgave

mr. I.M. (Ida Mae) de Waal

Gerelateerde cursussen en bijeenkomsten

Zal niet getoond worden.