Hoogleraar bouwrecht Rijksuniversiteit Groningen en verbonden aan het Instituut voor Bouwrecht en aan de ASRE
Onderzoek in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Er zijn veel discussies gaande over de toekomst van gebiedsontwikkeling, onder meer over de verhouding tussen publieke en private partijen. Deze zijn echter vaak sterk normatief van aard (zoals de pleidooien voor nieuwe verdienmodellen en voor organische gebiedsontwikkeling) en worden ‘slechts’ gevoed door kwalitatieve empirische informatie en anekdotes. Grootschalig, recent kwantitatief onderzoek, in verbinding met een kwalitatieve analyse, is in het veld van de gebiedsontwikkeling maar zeer beperkt voorhanden.
Dit onderzoek, dat betrekking heeft op de verdeling van het grondexploitatierisico tussen publieke en private partijen bij woningbouwprojecten na 2010, beoogt dit hiaat op te vullen. Daarin wordt onderzocht in hoeverre, mede door de komst van de Wro (in het bijzonder de Afdeling grondexploitatie) en sinds het begin van de vastgoedcrisis in 2008, de verhouding publiek-privaat gewijzigd is ten opzichte van de eerste Vinex-fase (1994-2005).