Blog

Invoering van de Omgevingswet komt nu echt dichtbij!

Door : prof. dr. ir. A.G. (Arjan) Bregman - 9 januari 2020

In weerwil van kritische geluiden gedurende de laatste weken van het afgelopen jaar, lijken de Minister voor Wonen en Milieu en het parlement voorlopig te koersen op inwerkingtreding van de Omgevingswet per 1 januari 2021. Weliswaar is door de Minister rond de zomer nog een moment van reflectie ingebouwd, maar als dat niet alsnog tot verschuiving van die datum leidt, zijn we inmiddels minder dan een jaar verwijderd van enorme veranderingen in de wetgeving op het terrein van de leefomgeving. Daarmee is er een noodzaak voor alle betrokken partijen (en hun adviseurs) om zich goed voor te bereiden op het werken met Omgevingswet – en dan vooral met het omgevingsplan.

Het centrale instrument in het nieuwe stelsel is immers het omgevingsplan. Daarom organiseert het IBR op 7 februari 2020 het Congres ‘Omgevingsplan: hoe doen we dat?’ Dan zal door experts uit de doeken worden gedaan hoe een omgevingsplan opgebouwd is, wat er allemaal in geregeld kan worden en hoe dat gedaan moet worden. Tevens zal er in het bijzonder aandacht worden geschonken aan de digitale ontsluiting van het plan via het DSO.

Op 29 november 2019 berichtte de Minister voor Wonen en Milieu per brief aan de Tweede Kamer dat het de inschatting van “de bestuurlijke partners” en haarzelf is dat “het wenselijk en mogelijk is de Omgevingswet per 1 januari 2021 in werking te laten treden.” Daaraan voegt de minister echter toe: “Ik heb echter ook oor voor zorgen, vanuit de wens om de overgang echt goed te laten plaatsvinden en bijvoorbeeld voldoende te kunnen oefenen met DSO, of laatste uitvoeringstechnische punten uit de praktijk ook nog in de regelgeving mee te kunnen nemen. Mede daarom is er in overleg met uw Kamer voor een extra tussenstap gekozen. (…). Ik streef ernaar om uiterlijk 1 juli het koninklijk besluit voor de inwerkingtreding bij u voor te hangen, waarna we definitief met elkaar bepalen of de wet daadwerkelijk per 1 januari 2021 in werking treedt.”

Er klonken van buiten het Ministerie van BZK diverse geluiden dat invoering van de Omgevingswet per 1 januari 2021 onhaalbaar en onverantwoord zou zijn. Deze kritieken, onder meer afkomstig van de Nationale Ombudsman en van verschillende juristen, wezen met name op het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO), dat ook door de minister in haar brief wordt genoemd. Daarnaast klinkt echter ook meer fundamentele kritiek op de Omgevingswet: het wordt niet eenvoudiger en evenmin beter en de noodzaak van een zo ingrijpende stelselherziening is feitelijk nooit aangetoond.
Wat te denken van dergelijke kritiek? Geldt hier het spreekwoord beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald? Zullen deze geluiden weerklank vinden in de Tweede en/of Eerste Kamer en strandt de Omgevingswet na een lange reis in het zicht van de haven? Dat acht ik niet waarschijnlijk, omdat de recente discussie inhoudelijk geen nieuwe gezichtspunten heeft opgeleverd. De argumenten die daarin worden gebezigd zijn bij de behandeling van de diverse onderdelen van het stelsel al bij herhaling aan de orde geweest. Wel is waar dat het stelsel zo omvangrijk en op zoveel onderdelen behoorlijk anders is dan de huidige regels, dat het voor inwerkingtreding van wezenlijk belang is dat het stelsel – inclusief het DSO – aantoonbaar werkbaar is voor alle partijen die in de praktijk ermee moeten werken. Indien uiterlijk medio 2020 op dit punt onzekerheid bestaat, lijkt het mij verstandig extra tijd te nemen om onnodige brokken te voorkomen. Omdat er vooralsnog van wordt uitgegaan dat invoering per 1 januari 2021 daadwerkelijk zal plaatsvinden, is het daarnaast van belang dat degenen die met de wet moeten gaan werken, op de hoogte zijn van de (on)mogelijkheden van het instrumentarium dat het nieuwe stelsel biedt.

De inhoud van deze bijdrage is goeddeels ontleend aan mijn artikel “Strandt de Omgevingswet in het zicht van de haven”, gepubliceerd in Cobouw van 8 januari 2020.